
Het kabinet wil dat vanaf 2028 rijkssubsidies van acht jaar kunnen verstrekt worden, in plaats van het huidige maximum van vier jaar. De ministerraad heeft ingestemd op een voorstel daartoe van cultuurminister Gouke Moes. Voor de verlenging moet de Wet op het specifiek cultuurbeleid gewijzigd worden.
Zowel de Tweede Kamer als de Raad voor Cultuur hadden het kabinet meermaals opgeroepen om vanaf 2029 een langere subsidieperiode te hanteren voor de cultuursubsidies van het rijk. Er zijn verschillende opties verkend, maar uiteindelijk kiest het kabinet dus voor een periode van maximaal acht jaar. Dat sluit volgens OCW niet alleen het beste aan bij de subsidietermijnen van gemeenten en provincies, maar zorgt ook voor meer zekerheid. Hierdoor kunnen culturele instellingen langer vooruitplannen en investeren, wat belangrijk is voor vernieuwing en ontwikkeling. Ook maakt die termijn het volgens de Raad van Cultuur makkelijker voor private partijen om te investeren in culturele organisaties. Niet voor elke partij past een subsidie van acht jaar overigens het beste, kortere termijnen dan acht jaar blijven ook gewoon mogelijk.
Om de subsidieperiode te verlengen is een wetswijziging nodig. Het traject daarvoor start dit najaar, zodat de wijziging op tijd klaar is om de nieuwe subsidieperiode verder voor te kunnen bereiden. Daarnaast wil het kabinet de komende jaren onderzoeken of aanvraagprocedures nog op andere manieren kunnen worden versimpeld en verbeterd. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken hoe het geld voor cultuur verspreid is over het land.
De Tweede Kamer heeft daarnaast ingestemd met de wet die het verlaagde btw-tarief voor kunst, cultuur, lezen, sport en evenementen veiligstelt. Daarmee is de geplande btw-verhoging nu officieel van tafel.
Bron: Theaterkrant